De menselijke voet bestaat uit heel veel kleine botjes. In basis is de anatomie van de voet bij iedereen hetzelfde. Op enkele plaatsen in de voet komen extra, accessoire, botjes voor, zo ook ter plaatse van het os naviculare dat zich aan de binnenzijde van de voetwortel bevindt. Dit wordt ook wel os tibiale externum genoemd. De extra botjes in de voet zullen nooit samengroeien met het bestaande os naviculare. De botjes zijn met elkaar verbonden door een laagje kraakbeen of bindweefsel.
Vanaf de geboorte zijn deze extra botjes aanwezig in de voet. De aandoening komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
De aandoening komt in elke levensfase voor, het is immers aangeboren. Het accessoire os naviculare syndroom begint vaak in de adolescentie klachten te geven.
Een accessoire os naviculare hoeft niet altijd klachten te geven. Een groot accessoire os naviculare kan een bult veroorzaken aan de binnenkant van de voet. De voet wordt hierdoor verbreed wat klachten kan geven bij het dragen van schoeisel. Klachten kunnen ook optreden als het kraakbeen (of bindweefsel) dat tussen het os naviculare en het accessoire os naviculare zit beschadigd raakt. Dit kan pijn veroorzaken bij het belasten van de voet. Deze pijnklachten kunnen lang aanhouden omdat bindweefsel slecht geneest.
Meestal vraagt de orthopedisch chirurg of er eerder sprake is geweest van letsel aan de voet. Daarnaast zal de orthopedisch chirurg vragen naar de aard van de klachten.
Door middel van een röntgenfoto kan het os naviculare worden aangetoond. Aanvullend onderzoek in de vorm van een MRI- of CT-scan is zelden nodig.