Wanneer een breuk in een bot niet binnen afzienbare tijd geneest spreekt men van pseudartrose. Pseudartrose betekent ‘nep gewricht’ en wordt gekenmerkt door een onnatuurlijke beweeglijkheid op de plaats van de breuk. Bij een breuk in het scheepvormig handwortelbeentje (scaphoid) is er in vergelijking met andere botten een redelijk grote kans op het niet genezen van de breuk en de vorming van pseudartrose. Dit komt door de bijzondere doorbloeding van het scaphoid, deze is gemakkelijk verstoord door een breuk. Het risico op pseudoartrose wordt groter wanneer de breuk niet eerste instantie niet (goed) behandeld wordt.
Pseudartrose ontstaat na een botbreuk wanneer de genezing van de breuk uitblijft.
Klachten die kenmerkend zijn voor pseudoartrose zijn een verminderde functie van de pols en pijn. Deze pijn kan ontstaan zijn na een ongeluk wat al enige tijd geleden gebeurd is. Pseudoartrose kan vervroegde slijtage (artrose) van de pols veroorzaken: een SNAC pols .
De diagnose wordt door uw orthopedisch chirurg gesteld op basis van uw verhaal (de anamnese) en lichamelijk onderzoek.
Er worden standaard röntgenfoto’s van de pols gemaakt en soms een aanvullende CT scan.