phone icon 088 - 708 3370 Login medewerkers

Instabiliteit van de enkel

Aandoening

Wat is enkelinstabiliteit?
Het enkelgewricht bestaat uit drie botten: het scheenbeen, het kuitbeen en het sprongbeen. Deze drie botten worden verstevigd door enkelbanden. Vooral de enkelbanden aan de binnen- en buitenkant van de enkel, tussen het scheen- en kuitbeen zorgen voor stabiliteit van het enkelgewricht. Wanneer de enkel niet voldoende verstevigd is aan de zijkanten en de neiging heeft om naar binnen of buiten te zwikken, spreekt men van enkelinstabiliteit. 

Wat zijn de oorzaken van enkelinstabiliteit?
Instabiliteit van de enkel ontstaat vaak door verstuiking van de enkel. Wanneer de enkel omzwikt, waarbij vaak de voet naar binnen klapt en de enkel naar buiten, kan dit ernstige schade veroorzaken aan de enkelbanden. De enkelbanden kunnen uitrekken of scheuren. Wanneer de enkelbanden vervolgens niet goed herstellen dan kan de enkel instabiel worden. Ook kan de enkel door pijnklachten instabiel aanvoelen zonder dat de enkelbanden beschadigd zijn.

Klachten en symptomen

In welke levensfase komt het voor?
Enkelinstabiliteit hangt niet samen met een bepaalde levensfase. Iedereen, jong of oud, kan zijn/haar enkel verzwikken en hierdoor een instabiele enkel krijgen. 

Welke klachten en symptomen kan iemand hebben?
De symptomen van een instabiele enkel zijn; regelmatig door je enkel gaan of het gevoel hebben er doorheen te gaan, pijnklachten en zwelling. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Wanneer men de enkel vaker verzwikt is de kans op schade groter. Er kan dan o.a. kraakbeenschade ontstaan, dit kan op lange termijn zorgen voor artrose van de enkel.
Bij chronische enkelinstabiliteit is er langdurig sprake van een instabiele enkel. Symptomen hiervan zijn o.a. het zeer makkelijk verzwikken van de enkel zelfs op harde en vlakke ondergronden.

 

Diagnose en onderzoek

Hoe en door wie wordt de diagnose gesteld?
De orthopedisch chirurg bespreekt met de patiënt de klachten. Ook wordt de (medische) voorgeschiedenis van de patiënt besproken. De combinatie van de klachten en het lichamelijke onderzoek geeft een goed beeld van de aandoening. 

Welke onderzoeken worden gedaan?
De stabiliteit van de enkel wordt met specifiek lichamelijk onderzoek getest. Meestal worden er röntgenfoto’s genomen om een breuk van de enkel uit te kunnen sluiten. In specifieke gevallen kan een CT-scan of MRI-scan gemaakt worden.

Behandeling

Niet-operatieve (conservatieve) behandeling

Rust
De behandeling voor het oprekken, inscheuren of afscheuren van de enkelbanden is dezelfde. In eerste instantie bestaat de behandeling uit: Rust, koelen, een drukverband en het hooghouden van de enkel. Na een aantal dagen is het goed de enkel zoveel mogelijk te bewegen en eventueel in te tapen zodat het wat meer comfort biedt tijdens het belasten.  

Brace
In plaats van tape kan ook een brace worden gebruikt. Deze brace kan, afhankelijk van de snelheid van het herstel, voor ongeveer vier weken aangebracht worden. Vaak wordt geadviseerd om een dergelijke brace wel nog enige tijd (bijvoorbeeld 3 maanden) te gebruiken tijdens sportieve activiteiten.

Operatieve behandeling

Enkelbandreconstructie

Voor de operatie
Anesthesie
De operatie kan worden uitgevoerd na toediening van een ruggenprik, een locoregionaal blok, algehele narcose of een combinatie van deze technieken. De keuze voor de vorm van anesthesie wordt voor de opname op preoperatieve polikliniek door de anesthesioloog met u besproken.

Tijdens de operatie
Bij een enkelbandreconstructie worden de uitgerekte of afgescheurde enkelbanden weer strak gezet. Dit gebeurt door de bestaande enkelband eerst los te maken, in te korten en daarna weer vast te zetten aan het bot. Als de bestaande enkelband te beschadigd of afwezig is wordt er gebruik gemaakt van een pees om een nieuwe enkelband te vormen. Voor extra stevigheid wordt er vaak een Internal brace geplaatst. Dit is een sterke hechtdraad die met twee biocomposiet botankers wordt bevestigd. Zie ook de video door hier te klikken. 

Hechtingen
Een week na de operatie wordt er een wondcontrole verricht op de gipskamer. De hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet verwijderd te worden. 

Na de operatie
Opnameduur
Deze operatie gebeurt in de meeste gevallen in dagbehandeling. U wordt enige tijd voor de operatie opgenomen. Nadat de ruggenprik of narcose is uitgewerkt en het gips is aangelegd ontvangt u de laatste instructies van de verpleegkundige en kunt u het ziekenhuis verlaten.

Mobiliteit
Na de operatie wordt een onderbeengips aangelegd. De eerste week met het gips mag u niet belasten. Nadat het gips eraf is mag u gaan oefenen en belasten onder begeleiding van een fysiotherapeut. 

Complicaties
Bij een enkelbandreconstructie kunnen complicaties als trombose, infecties en nabloedingen voorkomen. Daarnaast zijn er enkele specifieke complicaties die kunnen optreden na een enkelbandreconstructie:

Te veel  of te weinig gecorrigeerd
De banden worden gecorrigeerd zodat de enkel weer stabiel wordt. In zeldzame gevallen kan er sprake zijn van een overcorrectie. De banden zijn dan te veel gecorrigeerd, waardoor stijfheid van de enkel kan ontstaan. Intensieve oefentherapie onder begeleiding van een fysiotherapeut is dan aangewezen. Als de enkelbanden onvoldoende zijn gecorrigeerd dan kan er sprake zijn van rest-instabiliteit. 

Stijve enkel
Wanneer er een operatie aan de enkel uitgevoerd wordt dan zal er sprake zijn van de vorming van littekenweefsel. Door dit littekenweefsel kan de beweeglijkheid van de enkel tijdelijk afnemen. De enkel voelt dan stijf aan, meestal nemen deze klachten vanzelf weer af.

Zenuwpijn
Bij een operatie bestaat het risico dat een huidzenuw beschadigd wordt. Hierdoor kan een tintelend of juist een doof gevoel in de huid ontstaan. Dit herstelt vanzelf, maar het duurt ongeveer een jaar voordat deze klachten volledig verdwenen zijn.

Contact opnemen
Neem contact op met uw orthopedisch chirurg indien:

  • u een bloeding heeft die niet stopt nadat u er 10 minuten stevig tegenaan hebt gedrukt;
  • u heftige pijn hebt die niet goed reageert op de pijnmedicatie;
  • een infectie van de wond zich uit in roodheid, zwelling, pijn en eventueel pus;
  • er sprake is van een abnormale zwelling of koorts;
  • u het vanwege andere redenen niet vertrouwt.
     

U kunt hiervoor tijdens kantooruren bellen met het secretariaat van OCON, telefoonnummer: 088 - 708 3370.
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling van OCON, telefoonnummer: 088 - 708 5560.  

Nabehandeling

In het ziekenhuis
Na de operatie wordt een onderbeengips aangelegd. U krijgt van onze fysiotherapeuten instructies hoe u met krukken moet lopen. 

Pijnstilling en antitrombose medicatie
Indien u pijn ervaart kunt u pijnstillers gebruiken. U krijgt een recept voor pijnstillers mee, u kunt uw medicatie bij uw apotheek ophalen.
Gedurende de gipsbehandeling gebruikt u 1 maal daags Fragmin om de kans op trombose te verkleinen. Fragmin wordt door middel van een injectie toegediend. U leert in het ziekenhuis van de verpleging hoe u deze injectie bij uzelf moet toedienen. 

Poliklinische controle
U komt een week na de operatie voor controle op de gipskamer, het gips wordt dan verwijderd en de wonden worden gecontroleerd. Na zes weken komt u voor controle bij de orthopedisch chirurg. 

Revalidatie en fysiotherapie
De eerste week mag u de voet niet belasten en dient u de voet veel hoog te leggen om zwelling te voorkomen. Na de eerste week wordt fysiotherapie gestart om te oefenen en te belasten. 
Sporthervatting kan meestal na drie tot zes maanden plaatsvinden. 

NB: De standaard nabehandeling is hier beschreven, in individuele gevallen kan van dit schema worden afgeweken.